Voor een beter inzicht van wat zich afspeelt binnen dit taakveld is de regel “0.4 Ondersteuning organisatie” uitgesplitst om te komen tot een nadere analyse. De administratief voorgeschreven verwerking vanuit BBV betekent dat de kolom lasten ook negatieve bedragen bevat voor de interne doorberekeningen naar de overige programma’s.
bedrag x € 1.000 | Begroting 2021 | Rekening 2021 | Saldo | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Programma | Lasten | Baten | Saldo | Lasten | Baten | Saldo | 2021 |
personeelslasten inclusief inhuur | 100.088 | 2.842 | 97.246 | 95.375 | 3.331 | 92.043 | 5.202 |
ICT | 5.790 | 0 | 5.790 | 5.467 | 23 | 5.444 | 346 |
digitale transformatie | 3.862 | 0 | 3.862 | 3.750 | 0 | 3.750 | 112 |
huisvesting | 4.537 | 0 | 4.537 | 4.886 | 98 | 4.789 | -252 |
bedrijfsmiddelen | 2.264 | 33 | 2.231 | 995 | 171 | 824 | 1.407 |
HRM | 1.208 | 0 | 1.208 | 1.027 | 3 | 1.023 | 185 |
projecten | 2.120 | 6.687 | -4.567 | 1.902 | 4.634 | -2.732 | -1.835 |
gemeentebrede bedrijfsvoering & stelpost overhead | -3.051 | 2.119 | -5.170 | -1.733 | 2.119 | -3.852 | -1.318 |
belastingen | 5.321 | 5.321 | 0 | 5.312 | 5.339 | -27 | 27 |
overig | 1.482 | 0 | 1.482 | 1.262 | 0 | 1.262 | 220 |
A) totaal apparaatskosten | 123.622 | 17.002 | 106.620 | 118.242 | 15.717 | 102.526 | 4.094 |
interne doorberekeningen | -50.606 | 0 | -50.606 | -50.424 | 0 | -50.424 | -182 |
dienstverleningsbijdrage | 0 | 17.387 | -17.387 | 0 | 17.388 | -17.388 | 1 |
B) totaal doorberekening/inkomsten | -50.606 | 17.387 | -67.993 | -50.424 | 17.388 | -67.812 | -181 |
Totaal saldo van baten en lasten | 73.016 | 34.389 | 38.627 | 67.818 | 33.105 | 34.714 | 3.913 |
Reservemutatie | 12.063 | 13.736 | -1.673 | 17.975 | 15.498 | 2.478 | -4.151 |
Resultaat | 85.079 | 48.125 | 36.954 | 85.794 | 48.603 | 37.191 | -237 |
Totaal Resultaat
Inclusief verrekeningen van plussen en minnen met de bedrijfsvoeringfondsen is op dit programma sprake van een nadelig resultaat ten laste van het rekeningsaldo van afgerond € 0,2 miljoen. Dit betreft het effect van de nieuwe CAO-gemeenten 2021/2022. November 2021 werd een onderhandelaarsakkoord bereikt, dat inmiddels definitief is na bekrachtiging door de partijen. Voor 2021 is sprake van een eenmalige uitkering en een salarismaatregel per 1 december 2021.
Ten opzichte van de begrotingsramingen (inclusief inschatting nieuwe CAO) komt de definitieve CAO over 2021 € 0,2 miljoen hoger uit (0,3%). CAO-effecten worden verrekend met de algemene middelen (nominale exploitatie). Door het late tijdstip kon dit effect niet meer in de begroting 2021 worden verwerkt en komt dit tot uitdrukking in het rekeningresultaat. Voor het overige worden alle resultaten binnen de bedrijfsvoering verrekend met specifieke reserves en het bedrijfsvoeringfonds.
Apparaatskosten
- De werkelijke totale apparaatskosten van de organisatie AA bedragen afgerond € 118 miljoen. Dit betreft € 95 miljoen personeelslasten, inclusief inhuur en € 23 miljoen overige budgetten. Dit is inclusief incidentele bedragen voor ICT/Digitale Transformatie (besluitvorming CUP 18-22 en Perspectiefnota 2021);
- Van de totale apparaatskosten wordt € 33 miljoen gedekt door inkomsten. Dit betreft doorberekeningen aan Aalsmeer (dienstverleningsbijdrage en limitatieve lijst bijdragen), de GR Belastingen en projecten/grondexploitaties, alsmede inkomsten uit detacheringen en UWV-bijdragen;
- Verder wordt de directe ambtelijke capaciteitsinzet verantwoord op de verschillende programma’s/taakvelden (€ 50 miljoen; “interne doorberekeningen”);
- Daarmee bedraagt het aandeel overhead ten laste van Amstelveen afgerond € 35 miljoen (“totaal van baten en lasten, saldo”; € 118 miljoen -/- € 33 miljoen -/- € 50 miljoen).
De paragraaf bedrijfsvoering, elders in deze jaarstukken, bevat een uitvoeriger inhoudelijke toelichting op de ontwikkeling van de organisatie.
Belangrijkste afwijkingen (zie kolom saldo 2021)
Onderstaand overzicht zet de belangrijkste afwijkingen op een rij (bedrag x € 1 miljoen). Na het overzicht volgt een postgewijze toelichting.
Omschrijving afwijkingen | saldo'20 | overhe-veling | resultaat |
---|---|---|---|
a) personeelslasten incl. inhuur & inkomsten | 5,2 | 2,7 | 2,5 |
b) Bedrijfsmiddelen | 1,4 | 1,4 | 0,0 |
c) ICT & DT | 0,5 | 0,5 | 0,0 |
d) Projecten | -1,8 | 0,0 | -1,8 |
e) Gemeentebrede bedrijfsvoering | -1,3 | 0,0 | -1,3 |
f) overig (incl. interne doorberekening/afronding) | -0,1 | -0,1 | 0,0 |
resultaat exclusief reservemutates | 3,9 | 4,5 | -0,6 |
g) verrekening via reserves | -4,1 | -4,5 | 0,4 |
7 Overhead | -0,2 | 0,0 | -0,2 |
a) Personeelslasten, incl. inhuur en samenhangende inkomsten
Deze categorie is met € 95 miljoen het grootste volume binnen het programma overhead. Op dit totaal is per saldo sprake van een onderuitputting van € 5,2 miljoen (5,5%).
Ruim de helft hiervan (€ 2,7 miljoen) betreft overlopende verplichtingen. Dit valt in drie onderdelen uiteen:
- In de eerste plaats de uitvoering van de TOZO-regeling (€ 0,9 miljoen). Gemeenten hebben bedragen voor uitvoeringskosten ontvangen in 2020, de hiermee verband houdende werkzaamheden lopen nog door in de periode ’22-’25.
- In de tweede plaats zijn binnen de gemeentebrede bedrijfsvoering middelen vrijgemaakt voor extra programmatische inzet op de trajecten “voorbereiding invoering Omgevingswet” en “Zicht en Grip op Jeugd” voor Aalsmeer en Amstelveen. Van de 2021 gereserveerde bedragen komt € 0,7 miljoen in 2022 tot besteding;
- In de derde plaats resteert € 1,1 miljoen overige faseringen van budgetten met bijbehorende werkzaamheden naar 2022. Dit betreft incidentele middelen, voortvloeiend uit besluitvorming via Perspectiefnota’s/Begrotingsvoorstellen over uiteenlopende onderwerpen, die nog niet (volledig) in 2021 tot uitvoering, c.q. besteding zijn gekomen.
Het resterende resultaat (€ 2,5 miljoen) is een onderuitputting van 2,8% binnen de taakstellende formatiebudgettering. Hiervan betreft € 0,5 miljoen hogere inkomsten personeel door detachering, UWV bijdragen en werkzaamheden voor derden. Daarnaast is sprake van overschotten op de budgetten voor opleidingen, reiskosten en overige personeelsactiviteiten (€ 1,3 miljoen). Dit is met name corona-gerelateerd. Voor het overige (€ 0,7 miljoen) is het resultaat het saldo van een veelheid aan plussen en minnen over de hele breedte van de organisatie.
b) Bedrijfsmiddelen
Door het wereldwijde tekort aan grondstoffen- en microchips, kon de leverancier van de nieuwe elektrische bedrijfswagens niet voldoen aan de leververplichtingen in 2021. Daarnaast is een aantal andere geplande inkopen zoals aanhangers en werktuigen door gebrek aan inkoopcapaciteit uitgesteld. Het gaat in totaal om afgerond € 1,4 miljoen. Voor 2022 wordt extra capaciteit aangewend om de inkopen te realiseren en achterstanden in te lopen. De verwachting is dat de bestelling van elektrische bedrijfswagens eerste helft 2022 geleverd gaat worden.
Bij de opstelling van de 1e tijdvakrapportage/Perspectiefnota wordt beoordeeld wat de fasering betekent voor de reserve en (mogelijk) de structurele dotatie. Indien nodig wordt een aanpassing bestuurlijk voorgelegd.
c) ICT & Digitale transformatie
In 2020 en 2021 zijn de werkzaamheden voor de realisatie van de thuiswerkplekken geprioriteerd. Veel processen voor de organisatie, maar ook voor de samenleving zijn in korte tijd gedigitaliseerd om diensten tijd- en plaats onafhankelijk te leveren. De activiteiten aan de backoffice systemen, servers en monitoring zijn hierdoor naar het jaar 2022 verplaatst. Ook de werkzaamheden voor verhoging van de informatiebeveiliging lopen een jaar langer door. Daarom is bij de Tweede Tijdvakrapportage al besloten om € 750.000 over te brengen naar 2022. Aanvullend wordt het overschot 2021 van € 480.000 overgeheveld naar 2022 voor de resterende werkzaamheden.
d) Projecten
Evenals in 2019/2020, was ook in 2021 sprake van een omvangrijke flexibele schil (inhuur) om de benodigde capaciteitsinzet op grondexploitaties/locatie-ontwikkelingen en bouwaanvragen te accommoderen. De taakstellende tarieven voor de belasting van projecten zijn gebaseerd op de genormeerde loonkosten van eigen personeel. De meerkosten van externe inhuur ten opzichte van eigen personeel konden in deze omvang niet binnen de reguliere bedrijfsvoering worden opgevangen. Tegelijkertijd genereert dezelfde extra inhuur projectomzet die een extra bijdrage levert aan de dekking van bestaande overheadkosten (positief bezettingsresultaat).
Andere factoren die hebben bijgedragen aan een tekort op projecten zijn de inzet van projectcapaciteit op onrendabele werkzaamheden waar geen (directe) dekking tegenover staat. Dit kan bijvoorbeeld gaan om ad hoc verzoeken (bestuurlijk) om aandacht te geven aan opkomende initiatieven en om niet-begrote maar wel noodzakelijke inzet op lijntaken. Ten slotte wordt een deel van het tekort veroorzaakt doordat op het MPP buitenruimte niet de volledige geplande omzet is gerealiseerd, waardoor de dekking achterblijft bij de gemaakte kosten.
e) Gemeentebrede bedrijfsvoering
Het negatieve resultaat (tekort) op de regel gemeentebrede bedrijfsvoering laat zien dat de reserve gemeentebrede bedrijfsvoering is ingezet voor het oplossen van verschillende (incidentele) knelpunten binnen de bedrijfsvoering. Grootste posten zijn de invoering van de Omgevingswet en het traject Zicht en Grip op Jeugd, het realiseren van huisvesting voor de BOA’s in het raadhuis, alsmede extra capaciteit bij het klantcontactcentrum en het Sociaal Domein vanwege corona. In totaal beloopt dit een bedrag van ruim € 2 miljoen. Daar staat een positief effect tegenover door extra overheaddekking uit projecten (positief bezettingsresultaat, zie sub. d), zodat per saldo sprake is van een nadeel op de gemeentebrede bedrijfsvoering van € 1,3 miljoen.
f) Overig
De overige mutaties geven geen aanleiding tot nadere beschouwingen.