Aanduiding van de wijze waarop het grondbeleid wordt gevoerd
De gemeente Amstelveen beschikt (nog) over een beperkte voorraad ontwikkelgronden. Gezien de (financiële) risico’s die verbonden zijn aan grote voorinvesteringen bij actief grondbeleid is de gemeente terughoudend met het aankopen van gronden. De gemeente Amstelveen is hierdoor aangewezen op het voeren van een overwegend facilitair grondbeleid en geeft proactief ruimte aan private partijen om hun gronden zelf te ontwikkelen.
Bij actief grondbeleid volgen resultaatnemingen uit lopende grondexploitaties. Indien een project zeker met een positief resultaat zal afsluiten is het verplicht eerder tot winstneming over te gaan. Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) stelt deze randvoorwaarden voor vervroegde winstneming. Deze zijn opgenomen in de Notitie grondexploitaties 2019 van de commissie BBV (juli 2019). In deze notitie wordt de zogenoemde POC methode (percentage of completion) voorgeschreven voor winstnemingen. Door toepassing van deze methode worden winsten genomen naar rato van de voortgang van het project.
Bij facilitair grondbeleid verhaalt de gemeente kosten op private partijen om de ontwikkeling mogelijk te maken. Dit is voor de gemeente wettelijk verplicht. Eventueel ontstane tekorten of overschotten worden zoveel mogelijk in het jaar waarin ze zich voordoen verantwoord.
In 2021 heeft de gemeente zelf geen bouwgronden verkocht voor woningen. Door de enorme druk op de woningmarkt Amsterdam blijft het prijsniveau van bouwrijpe grond stijgen, ondanks de corona crisis. De prijsontwikkeling op de langere termijn is onzeker.
Verbetering op de markt voor bouwkavels ten behoeve van de realisering van werklocaties (bedrijventerreinen en kantoren) is in beweging, maar die beweging beperkt zich tot Amstelveen Noord waar met name eigenaren in Kronenburg zoeken naar een mix van functies. Sec het ontwikkelen van kantoren is niet aan de orde. Het structurele overaanbod van kantoren en bedrijventerreinen wordt bestreden door mee te werken aan transformatie van bestaande locaties naar nieuwe bestemmingen. In 2020 is de ontwikkelvisie voor de transformatie van bedrijventerrein Legmeer door de gemeenteraad vastgesteld. Momenteel loopt de uitwerking van dit plan. Bij gebleken haalbaarheid en uitvoerbaarheid zal de ruimtelijke procedure (formeel) worden gestart, naar verwachting in 2022.
Daarnaast heeft de Provincie eind 2018 aangegeven medewerking te verlenen aan het ontwikkelen van het bedrijventerrein Amstelveen Zuid (BTAZ). De Startnotitie voor BTAZ is in 2020 door de raad vastgesteld en in 2021 is het ontwerpbestemmingsplan BTAZ ter inzage gegaan en vastgesteld.
In 2021 is een aantal projecten verder uitgewerkt. Voor Startbaan 16 is de bouw van de ruim 500 woningen van start gegaan. Voor de projecten Charlotte van Montpensierlaan, Haagbeuklaan, Acacialaan, Alleman kwartier en voor Oostelijke Poeloever fase 2 lopen de ruimtelijke procedures. Dit zal voor deze projecten naar verwachting leiden tot start bouw in 2022/2023.
In het project Middenwaard zijn alle individuele kavels verkocht, op twee na. De uitgifte van de overig gronden, op projectmatige wijze, is in voorbereiding. Voor het project Landtong is het bestemmingsplan vastgesteld, de verwachting is dat met de sloopwerkzaamheden in 2022 kan worden gestart. De bouw van de projecten Startbaan 8, Biesbosch 225 loopt op schema. De woningen van de projecten Bankrashof 3, Klaasje Zevenster zijn opgeleverd. Het woonrijp maken wordt dit jaar uitgevoerd en opgeleverd. In 2021 is voor het project Ouderkerkerlaan 150 de startnotitie vrijgegeven voor participatie en begin 2022 voorgelegd aan de raad ter vaststelling. In het project Westwijk Zuidoost is in 2021 het bestemmingsplan voor de zorgwoningen, met enige vertraging, onherroepelijk geworden, na een procedure met de Raad van State. Tot slot verwachten we voor de Scheg (circa 1.300 woningen) bestemmingsplannen in 2022 ter inzage te kunnen leggen en vast te stellen.
Het is mogelijk dat reeds tijdens de voorbereiding de particuliere ontwikkelaar afziet van de verdere ontwikkeling van zijn initiatief. Er resteert in een dergelijk geval geen wettelijke grondslag voor het gemeentelijk kostenverhaal. Om dit risico te beperken wordt, na de vaststelling van de “Quick scan”, een afspraak gemaakt over de financiering van ambtelijke plankosten in de voorbereidende fase via een voorovereenkomst. Dit vindt plaats in drie stappen. Middels de zogenaamde brief opstartkosten worden kosten voor het opstellen van de projectnotitie (het opstarten van het project) en het opstellen van de voorovereenkomst in rekening gebracht. Vervolgens wordt in de voorovereenkomst geregeld dat de kosten tot en met het vaststellen van de Startnotitie worden verhaald plus de kosten voor opstellen van de anterieure overeenkomst. In de anterieure overeenkomst worden alle kosten voor het realiseren van het project verhaald die de gemeente moet maken.